<aside> 🔰
Voor het gebruik van online informatie is geen pasklare gemaksoplossing. Uiteenlopende zoekvragen hebben allemaal hun eigen aanpak nodig. Wel staat of valt zinvol gebruik van online informatie met goed kunnen lezen en voldoende basiskennis. Voor zowel zoeken met zoekmachines als chatten met chatbots.
</aside>
Net zoals schoolboeken kwaliteitsinformatie leveren, hoort de basis van internet in de klas ook betrouwbaar en begrijpelijk te zijn. Begin dus bij vertrouwde bronnen en leg uit waarom ze vertrouwd zijn.
Leg samen een lijstje van vertrouwde bronnen aan. Hier staan eerste tien als referentie aan het boek Slim Zoeken 2. Een complete keuze, onderverdeeld per schoolvak, vind je op:
Vertrouwde bronnen voor acht tot twaalf jaar
<aside> 💡 Vertel standaard bij elke online bron die je laat zien in de klas
Bespreek gezamenlijk waarom de getoonde bron wel/niet aan je lijst van vertrouwde bronnen kan worden toegevoegd.
Op deze manier raken leerlingen vertrouwd met het bespreken van bronnen. Alles hierover in de Webcheck.
</aside>
Kennis van het web is ook belangrijk, voor een idee over wat je online zou kunnen vinden en wat niet. Want lang niet alles staat op het web, laat staan dat alle informatie beschikbaar is in begrijpelijk taal met voldoende inschatting van ieders voorkennis; zie Achtergrondinformatie. Ook niet via chatbots, want dat geeft weer andere problemen. Begin eerst met het onderzoeken van de informatieve waarde van online bronnen die je zoal tegen kunt komen. (Bronnen die overigens ook weer de basis zijn van informatie uit de chatbots).
| 4
Zoeken op internet is enorm afleidend. Laat leerlingen alleen daarom al samenwerken bij internet-zoeken. Maar ook het voorbereiden, het samenstellen van zoekopdrachten, het beoordelen van de informatie is veel effectiever bij samenwerken. Bovendien valt er veel van elkaar te leren op het gebied van voorkennis en aanpak.
Laat de duo’s na afloop ook weer uitwisselen binnen de hele groep. Bespreek de criteria die aan de orde komen via de Webcheck.
<aside> 💡 Samen bespreken. Waar ben je het over eens, waar zitten de verschillen als je kijkt naar de kwaliteit van een website? Sommige dingen zie je meteen: te veel advertenties. Andere dingen zijn persoonlijk. Wat de één een amateur vindt (geen scheldwoord trouwens), is voor de ander een hobbyist. Maar wat is dan het verschil? Welke informatie kun je meteen overslaan? Leer samen gevoel te krijgen voor wat informatie waard is.
</aside>
Laat leerlingen tussentijds ook bij elkaars werkproces meehelpen, laat ze elkaars teksten meelezen. Leerlingen willen bovendien best meepraten over de criteria waar een werkstuk aan moet voldoen. Ze hebben er veel over te vertellen. Maak van de uitwisseling een vast moment in elke les.
‘Wat zit je te doen? Laat je niet afleiden!’ Makkelijker gezegd, dan gedaan als je online gaat. Makkelijker gezegd, dan gedaan. Apps, videos en websites, ze zijn stuk voor stuk bedoeld om de aandacht zo lang mogelijk vast te houden. Lees: Alter, Adam (2017). *Superverslavend*. Van Haren Publishing
; dit boek heeft als kern: afleiding is de intentie van platforms, stoppen en loslaten is een hele kunst. Dat geldt ook voor het gebruik van Google.
Alleen voorwaarden aan de leerlingen stellen over concentratie is kansloos. Samen bespreken wat lastig is en open vragen stellen helpt. Ook al ontkennen leerlingen het soms hevig, ze weten tegelijk heel goed dat er veel afleiding bestaat:
<aside> 💡 Kortom: negeren moet je leren bij het gebruik van online media. En rigoureus maar praktisch uitvoerbaar en wel degelijk gewaardeerd, ook door leerlingen: geen mobieltjes in de klas (in de kluis of thuis). In feite in elke lessituatie wenselijk.
</aside>